DEN HAAG - Marcin Karwiński werkt sinds drie jaar bij de Staf Korpsleiding waarvan het laatste jaar als adviseur gelijkwaardige toegankelijkheid. En hij is doof. ‘Iets voor elkaar krijgen is een soort kunstwerk.’ Vandaag, op Werelddovendag, maakt hij duidelijk dat er nog veel te verbeteren valt.

‘Er is vrijwel niets geregeld voor dove en slechthorende collega’s.’ Marcin windt er geen doekjes om heen. Als adviseur maakt hij er zich hard voor dat de politie voor iedere burger – met en zonder beperking - toegankelijk is, zowel fysiek als online. Maar hij zet zich ook in om die toegankelijkheid voor collega’s dichterbij te brengen. En daar schort het nog behoorlijk aan, vindt hij. ‘Er is vrijwel geen ondersteuning, je moet alles zelf regelen. En dat kost ongelooflijk veel energie. Praktisch alle dove en slechthorende collega’s die ik heb gesproken, ervaren dit.’

Compenseren

‘Om ons werk te kunnen doen, zijn we constant aan het compenseren zodat horende collega’s er weinig last van hebben. We passen ons steeds aan de horende wereld aan. Terwijl die horende wereld dat niet terugdoet. Ik moet bijvoorbeeld kunnen liplezen om een gesprek te kunnen voeren. Maar hoe vaak gebeurt het niet dat iemand even wegdraait, zodat ik net een stuk mis. Of er praten mensen door elkaar, zodat ik ook weer achter de feiten aan loop. En steeds opnieuw vragen of iemand me aan wil kijken als hij praat, is ook niet te doen. Het is echt een drama om dat vol te houden. Toch doe ik het liever zo dan dat ik met een schrijftolk werk waar ik eigenlijk recht op heb. Want dan moet ik ook alles zelf regelen. Aanvragen, voorbespreken – want een tolk moet van tevoren weten waar het over gaat -, aanmelden, ophalen, wegbrengen. Ook daar gaat zoveel tijd en energie in zitten. Eigenlijk zou er standaard een gebarentolk of schrijftolk beschikbaar moeten zijn, zowel voor horende als voor dove collega’s. Dan kunnen we gelijkwaardig werken.’

Voorzieningen gebruiken

Marcin treedt regelmatig op als ‘mystery guest’ vanuit zijn rol als adviseur gelijkwaardige toegankelijkheid. ‘Dat doe ik om collega’s ervan bewust te maken hoe ze vaak volkomen onbedoeld juist iemand buitensluiten in plaats van samen te werken. Dat begint al op het moment dat ze de collega zelf niet vragen wat deze nodig heeft. De organisatie denkt dit heel vaak zelf het beste te weten. En ziet ons als mensen met een beperking. Terwijl we gewoon collega’s zijn die voorzieningen gebruiken. Bovendien, als ik iets in gebarentaal zeg en een horende collega verstaat dat niet; wie heeft dan een beperking? Ik geef ook workshops en trainingen om collega’s bewuster te maken en verbeteringen aan te brengen. Dat doe ik om ons als politie zowel voor burgers als voor collega’s toegankelijker te maken. Dat ik voor burgers makkelijker zaken geregeld krijg dan voor mijn eigen collega’s, frustreert me wel eens. Maar voor mijn collega’s ga ik graag de strijd aan om die erkenning te krijgen. En als het dan uiteindelijk lukt om iets voor elkaar te krijgen, is dat een soort kunstwerk. Dat koester ik.’

Wees nieuwsgierig naar elkaar

Marcin pleit er niet voor dat iedereen gebarentaal moet leren. ‘Maar wees je ervan bewust dat een beperking jou ook kan overkomen. We hebben al best veel collega’s die permanente gehoorbeschadiging hebben opgelopen. Die merken dan ineens voor het eerst van hun leven hoe het voelt om buitengesloten te raken. De eerste stap die we kunnen zetten om dichter bij elkaar te komen, is nieuwsgierig zijn naar elkaar. En toegeven dat je misschien ongemak voelt. Kom in gesprek door iets op te schrijven of op je telefoon te typen. Dan maak je het begin van verbinding.