TILBURG - Enkele maanden geleden verscheen ‘De Steenkruier’ van dichter, schilder, spreker, bioloog én auteur Frans Ellenbroek. Deze veelzijdige, uiterst creatieve, man heeft al heel wat publicaties op zijn naam staan in de vorm van gedichten, essays en columns, maar ‘De steenkruier’ is zijn romandebuut. En wat voor een! Een roman met diepgang, fraai taalgebruik, dito schrijfstijl, rake karakteriseringen én … een fijn vleugje humor.


Hoofdpersonage in ‘De Steenkruier’ is de middelbare Bernard Hendriks. Bernard bevindt zich op een keerpunt in zijn leven. Niets van wat zijn leven ooit de moeite waard maakte, kan hem nog werkelijk boeien. Zijn werk als restaurator van schilderijen heeft zijn glans verloren en ook zijn huwelijk met Martha lijkt eindig. Bernard beseft zich dat, als hij nog écht gelukkig wil zijn, hij zelf voor een kentering moet zorgen. Hij gaat op zoek naar nieuwe uitdagingen én naar de liefde waar hij zo naar verlangt. Deze zoektocht gaat gepaard met bijzondere ontmoetingen, uitdagingen en nieuwe, voor hem ongekende, erotische ervaringen. Natuurlijk gaat dit alles niet zonder strubbelingen, maar Bernard zet door en hij lijkt zijn doel te bereiken..

‘De Steenkruier’ is een roman over de verwoede en vaak onbeholpen pogingen van de mens om iets van het leven te maken, maar biedt ook een vrolijk inkijkje in de kunstwereld.

Dat de kunstwereld een belangrijke rol inneemt in deze roman, is zeker geen toeval. Frans Ellenbroek loopt al een poosje rond in deze wereld; vooral als schilder, maar ook als ontwikkelaar van museale concepten en projectplannen. Zijn werk wordt met regelmaat geëxposeerd en is, net als zijn schrijfwerk, van hoog niveau.

Ik vraag de auteur van deze fraaie, intrigerende roman om een interview en hij stemt in.

Heb jij zelf (enigszins) model gestaan voor jouw hoofdpersonage, Bernard Hendriks?
“In sommige opzichten wel ja. Het belangrijkste daarvan is natuurlijk meteen ook de thematiek van het boek: Bernard wil dolgraag gelukkig zijn en denkt te weten hoe dat geluk er uit zou moeten zien. Dat verlangen en het ‘plaatje in zijn hoofd’ worden zó sterk, dat hij met al zijn emoties recht op het doel denkt af te gaan. Hij beseft niet meer dat het ware geluk er weleens heel anders uit zou kunnen of moeten zien. Tunnelvisie, noemen ze dat. Die worsteling met het zoeken naar geluk is universeel menselijk.

Mag ik daaruit afleiden dat je zelf ook te maken hebt gehad met dat fenomeen?
“Ja, dat mag je zeker. Maar daar ben ik beslist niet de enige in. Van dat type dwaling heeft ieder mens – terugblikkend – te lijden, of te lijden gehad. Sommige mensen in Bernards omgeving, inclusief de lezer, zien zijn valkuilen wel, Bernard zelf wil ze niet zien. Maar, om op je eerste vraag nog even terug te komen, er zijn wel enkele aan mijn eigen leven ontleende details: ook mijn vader had een sigarenwinkel in Den Haag, ook mijn vader was een zeer trotse man, ook ik ben dol op de muziek van Bach en Mahler en ook ik wil me nog weleens ergeren aan modieuze bevliegingen. Dat laatste kan overigens ook mijn leeftijd zijn. En – niet onbelangrijk in mijn verhaal – ook ik houd heel erg van de kunsten, maar haat de krankzinnige poespas die er soms aan te pas komt. De kleren van de keizer, zeg maar. Bij Bernard heb ik al die gevoeligheden wat uitvergroot.”

‘De steenkruier’ is een roman met diepgang, emoties, erotiek en (en ik mag het zeggen), is prachtig geschreven. Nu heb je natuurlijk al heel wat schrijfkilometers gemaakt, maar een roman schreef je nog niet eerder. Waar kwam dat ineens vandaan?
“Al vanaf mijn jonge jaren vond ik schrijven leuk, ik merkte als student al dat ik me met geschreven taal soms zoveel beter en duidelijker kon uitdrukken dan met spreektaal. Dat werd me ooit zelfs expliciet meegedeeld door een van mijn biologiehoogleraren. Mondelinge vaardigheden heb ik later in mijn leven wel aardig kunnen bijspijkeren, denk ik, maar schrijven bleef favoriet. Het is zeker al een jaar of 20 geleden dat ik mij besefte dat de kunstwereld, waar ik toen al werkzaam in was, ruim voldoende stof opleverde voor een roman. Maar ja, ik had als fulltime museumdirecteur natuurlijk absoluut geen tijd om een roman te schrijven. Dus bleef dat idee op de plank tot aan mijn pensionering, nu bijna vier jaar geleden. Ik ging toen meteen aan de slag. Wat ook wel geholpen heeft is mijn belangstelling voor diergedrag. Steeds weer kwam ik tot de conclusie dat diergedrag interessant is, maar ook dat de mens van alle diersoorten me het meeste boeit, vooral zijn gedrag. Op romanpersonages kun je zo’n belangstelling heerlijk botvieren.”

Nu maak je mij nieuwsgierig. Wat maakt de kunstwereld tot een boeiend onderwerp voor een roman?
“De kunst- en museumwereld, waarin ik zo ongeveer vanaf mijn 30e nogal uitvoerig heb kunnen rondkijken, is een wonderlijke wereld, soms zelfs bizar. Zo wonderlijk dat Alice in Wonderland erbij verbleekt. Maar het is een mooie wereld. Ik doel dan op verbeelding en creativiteit, op de transformatie van heel gewone dingen tot iets waardevols, maar zeker ook op het ons-kent-ons-cultuurtje dat je in iedere andere beroepsgroep kunt vinden. En het verlies van zelfkritisch vermogen dat daarmee vaak gepaard gaat.“

Het zijn dus voornamelijk de mensen die in die wereld rondlopen, die de kunstwereld zo bijzonder maken? Wat maakt hen zo bijzonder?
Het is goed om daarbij onderscheid te maken tussen de kunstenaars zelf en de mensen om hen heen, de museumprofessionals, de kunstbeleidsmakers, de kunstbeschouwers etc. Kunstenaars zijn autonoom en bevlogen, per definitie. Hun oog voor schoonheid, hun oorspronkelijkheid en vakmanschap, hun eigenzinnigheid, zijn, om het maar eens modern te zeggen, hun unique selling point. De mensen om hen heen dat zijn degenen die de kunsten aan de man brengen, promoten, verkopen, exposeren, verzamelen, beoordelen, analyseren, zoals museummensen. Dat is een schone taak, die vraagt om respect en een zekere bescheidenheid. Maar waar de wereld rondom de kunstenaar uit is op status of geld, kom je mensen tegen die zichzelf gewichtiger vinden dan ze zouden moeten of mogen. Dan krijg je dat soort uitwassen als exorbitante kunstprijzen, of de bullshit waarin de kunstenaar zichzelf niet eens meer herkent (of zou hebben herkend als hij of zij nog zou leven). Ik heb de kletskoek die niet zelden wordt uitgekraamd over de kunst ooit eens verwerkt in wat persiflages op de kunstbeschouwing, ze staan nog op mijn website. En in ‘de steenkruier’ kom je ook een paar mensen tegen die zich hieraan bezondigen. En natuurlijk de geldwolven.

Wil je iets vertellen over jouw thuissituatie (getrouwd, kinderen etc)
“Dat wil ik best, maar niet teveel. Mijn privéleven blijft voornamelijk privé. Maar OK, ik ben getrouwd, voor de derde keer, héél gelukkig, en ik geniet van het leven. Vóór mijn pensionering was dat zo, en nu ook nog steeds, ik vul mijn tijd – naast het schrijven – met schilderen en met lesgeven aan senioren. Ik heb één zoon van 43 en twee prachtige kleinzonen. Sinds kort zijn we van de stad naar het platteland verhuisd en dat bevalt erg goed. Ik merkte dat ik langzaamaan een steeds grotere hekel begon te krijgen aan wat een grote stad kenmerkt, de haast, de drukte, de agressie, de onverschilligheid. In het dorp waar ik nu woon groeten en helpen de mensen elkaar. En ’s nachts is het stil en donker, zoals het hoort.”

Waar en wanneer schrijf je het liefst?
“Ik ben een echt ochtendmens. ’s Ochtends, vanaf een uur of 7, heb ik de meeste energie. Dat hangt ook wel een beetje samen met een vervelende ziekte die ik sinds een jaar of wat heb en waardoor er, vanaf het begin van de avond, niet veel meer uit mijn handen komt. In ons nieuwe huis staat de eettafel in de serre, met uitzicht op de tuin. Dat voelt als grote rijkdom. Daar zit ik dan ook altijd als ik lees of schrijf. Tussen de zinnen door kan ik dan nu en dan even wegdromen of naar de vogels buiten kijken. Of gewoon naar de lucht.”

In welke setting kreeg je de meeste/beste ideeën voor je boek?
“Meer dan één setting eigenlijk. Allereerst in de contacten met kunstenaars, musea, galeries. Maar zeker ook in de persoonlijke relaties die ik heb gehad, o.a. in de liefde natuurlijk. Die relaties waren soms mooi en daardoor inspirerend, maar de totale mislukkingen brachten me minstens zoveel inspiratie, omdat je daarin zowel jezelf als de medemens beter leert kennen. En heel of half mislukte relaties vind je natuurlijk wel hier en daar in mijn roman terug. En, tot slot, zou ik willen zeggen, krijg ik ideeën in ‘ontmoetingen met de tijdgeest’. Dat kan een gesprek zijn bij de bakker om de hoek, in de krant, op de tv, in toevallige ontmoetingen en observaties op straat. Maar het gaat dus altijd om situaties waarin ik mensen ontmoet. Dat zal wel voor elke schrijver gelden.”

Waarschijnlijk komen er dus, vermomd weliswaar, meerdere ‘bekenden’ in ‘De Steenkruier’ voor? Heb je hen daarover gekend en wat vonden ze daarvan?
“Ik snap dat je dat denkt, maar dat is niet zo. Wel kun je in sommige personages elementen terugvinden die ik in het contact met echte mensen bijeen heb gesprokkeld. De enige echte uitzondering hierop is Marielle Tweebeeke, de presentator van Nieuwsuur.”

De prachtige omslag is gemaakt door Maarten Meevis. Hoe kwamen jullie met elkaar in contact?
”Ik ken Maarten al heel lang, hij werkt voor musea, maakt schitterende tentoonstellingen. Ook voor het museum waar ik werkte heeft hij veel bedacht. Het succes van de altijd prettige samenwerking zit hem in het respect voor elkaars professionaliteit. Je kunt het soms gloeiend oneens zijn en dan toch – of juist daardoor – samen tot een mooi product komen. Hij heeft nu ook weer de uitnodigingskaart ontworpen voor mijn volgende tentoonstelling. Ik vind het fijn – en ook productief – om een ontwerper geen enkele randvoorwaarde of beperking op te leggen. Dat werkt zo, zeker in de kunsten. Inmiddels zijn we bevriend.”

Was de coverafbeelding van ‘De Steenkruier’ direct raak of hebben er diverse ontwerpen de revue gepasseerd?
“Er is over het ontwerp van de cover wat discussie geweest met de uitgever, maar uiteindelijk werden we het helemaal eens. Met deze cover ben ik zeer content en de uitgever ook.”

Op jouw website (fransellenbroek.nl) staat een uitgebreid artikel over ‘bedrog’. Het is een lang en interessant stuk. Wat heeft je ertoe aangezet zo uitgebreid aandacht te besteden aan bedrog?
“Dat komt vooral voort uit mijn brede belangstelling voor diergedrag. Evolutionair gezien speelt bedrog een grote rol in het succes van diersoorten. Eigenlijk is bedrog één van de belangrijke drijvende krachten achter de evolutie van sociale verbanden. Bedriegers en klaplopers, dieven en profiteurs, ze houden iedereen scherp. De evolutie van onze krankzinnig complexe hersenen is door van alles en nog wat gestuurd, maar zeker ook door het bedenken van listige strategieën om de regels te ontduiken. En dus – tegelijkertijd – door het kunnen doorzien van de bedrieger. Dat is een soort ‘perpetuum mobile’ voor de groei van intelligentie. Over dat principe hebben inmiddels diverse biologen dikke boeken volgeschreven. Ga maar eens na wat er in je hoofd gebeurt als je iemand voor het eerst ontmoet. In razend tempo probeert je brein erachter te komen, kan ik deze persoon vertrouwen of niet? Ook dit ‘stokpaardje’ kom je hier en daar in ‘De Steenkruier’ tegen. Vertrouwen, misbruik, wantrouwen, het zijn centrale begrippen in de ontwikkeling van menselijke relaties én van samenlevingen. Dat wordt nogal eens onderschat.”

Is er een volgend boek in wording?
“Nou, het is maar wat je verstaat onder ‘in wording’. Er ligt een idee, er liggen enkele tientallen pagina’s tekst, veel losse aantekeningen, maar of het ook echt een roman gaat worden weet ik nog niet. Misschien wel. Ik krijg vanaf komend najaar weer wat meer tijd voor het schrijven, ben nu nog te druk met het voorbereiden van mijn nieuwe expositie, in oktober, daarna gaan de donkere maanden wellicht wat opleveren. Zou zo maar kunnen. Het verhaal heeft – ik weet niet of dat toeval is gezien je vorige vraag – iets met bedrog te maken.”

Ik ben door mijn vragen heen. Wat een boeiend gesprek en wat een -tot nadenken aanzettende- antwoorden kreeg ik op sommige van mijn vragen. Dit gesprek zal mij in elk geval nog enige tijd bijblijven.

Boek bestellen
Benieuwd geworden naar ‘De Steenkruier’? Deze 279 pagina’s tellende paperback is uitgegeven bij Godijn Publishing en kost € 21,99.