DEN HAAG - Het Nationaal Monument Oranjehotel in Den Haag organiseerde op woensdagavond 26 november 2025 een lezing over de vervolging van Jehovah’s Getuigen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die geschiedenis werd aan de hand van de ervaringen van één persoon belicht, Aart Bouter (1920-1999). “De rol van de Getuigen is onderbelicht”, aldus Hans Gramberg van het Oranjehotel, voorzitter van de avond. “We vonden het belangrijk ook hun verhaal voor het voetlicht te brengen.”


De lezing werd bijgewoond door zo’n honderd belangstellenden, onder wie ook familie van Bouter. De spreker was Elias Wittenberg, onderzoeksmedewerker van het landelijke hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen. Hij legde uit hoe Aart Bouter in 1942 werd verraden tijdens evangelisatiewerk en in het Oranjehotel terechtkwam. Bouter is daarna naar de kampen in Amersfoort en Sachsenhausen gestuurd en later als dwangarbeider tewerkgesteld in het huidige Tsjechië. Mooi was dat de hoofdpersoon delen van zijn indrukwekkende verhaal ook zélf kon vertellen: Wittenberg toonde beelden van een interview dat het United States Holocaust Memorial Museum in 1990 met Bouter had.

Geen ‘Heil Hitler’

Wittenberg voorzag het persoonlijke verhaal van de nodige context. Waarom werden Jehovah’s Getuigen bijvoorbeeld fel vervolgd door de nazi’s? “Ze wezen de nazi-ideologie af – ze weigerden ‘Heil Hitler’ te roepen, stemden niet en weigerden de oorlog te steunen – en werden om die reden al in Duitsland onderdrukt. Toen de nazi’s in mei 1940 Nederland bezetten, kwam dat conflict vanzelf naar hier.”

25 kinderen

Aart Bouter heeft dat conflict ‘aan den lijve’ ondervonden. Hij kreeg te maken met mishandeling, honger en gedwongen arbeid. Toch brak hij niet. Met steun van zijn geloofsgenoten en dankzij een goed moreel kompas (‘dit doe ik wel en dat zeker niet’) toonde hij juist buitengewone veerkracht. Ontroerend was het verhaal hoe hij en zijn vrienden zich direct na de bevrijding in Tsjechië ontfermden over 25 Nederlandse kinderen. “Het waren kinderen van ouders die hadden gecollaboreerd met de nazi’s”, vertelde Bouter in een fragment. “Niemand uit Nederland wilde iets met ze te maken hebben. Maar wij zeiden: wat die ouders hebben gedaan is hun verantwoording, maar dit zijn kinderen.” Ze hebben ze een maand begeleid en uiteindelijk veilig in Nederland afgeleverd.

Lessen voor het heden

Wittenberg gebruikte het verhaal van Bouter om te benadrukken hoe waardevol maar ook broos vrijheid en vrede zijn. “Zijn verhaal laat ons nadenken over vrijheid en over principes. De geschiedenis leert dat onder bijzondere omstandigheden ook gewone mensen verschrikkelijke dingen kunnen doen, zoals anderen verraden, uitleveren, mishandelen of zelfs doden. Het antigif tegen dat gevaar zijn principes: een goed moreel kompas.” Daar word je niet mee geboren, dus het is aan ouders, maar ook aan scholen, media én musea om jongeren dat kader mee te geven. Hij bedankte het Oranjehotel voor hun inspanningen om “de geschiedenis levend te houden en die geschiedenis te vertalen naar het nu”.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn, voor zover nu bekend, 600 Nederlandse Jehovah’s Getuigen gearresteerd en 134 van hen omgekomen. Voor het Oranjehotel is het daarom belangrijk dat ook Jehovah’s Getuigen gehoord worden. “De lezing was een mooie toevoeging aan onze verhalen”, aldus Hans Gramberg na afloop, “en heel bijzonder om meneer Bouter ook zelf te zien spreken.”