Geschoten met vuurwapen
Op 6 juni 2024 had verdachte een ontmoeting met het slachtoffer om van hem een hoeveelheid hasjiesj te kopen. Hij was met drie medeverdachten naar de woning van het slachtoffer in de Korte Langestraat in Leiden gereden, verdeeld over twee auto's. De verdachte is vervolgens in de woning geweest. Daar is een ruzie ontstaan over de drugsdeal en deze is geëscaleerd. Het slachtoffer kwam op enig moment met een vuurwapen op de verdachte af en zette een vuurwapen op diens hoofd. Daarna ontstond een vechtpartij en heeft verdachte in de arm of schouder van het slachtoffer gebeten. Het wapen viel daarbij op de grond, waarna de verdachte het wapen heeft opgepakt en eenmaal op het slachtoffer heeft geschoten. Na het schietincident heeft de verdachte uit de woning een bigshopper met hasjiesj meegenomen en is hij met een van de medeverdachten per auto vertrokken. Het slachtoffer is in de woning aan zijn schotverwonding overleden. De verdachte heeft na zijn aanhouding bekend het dodelijke schot te hebben gelost, maar stelt uit zelfverdediging te hebben gehandeld.
Oordeel rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte het slachtoffer heeft gedood, maar is van oordeel dat de verdachte heeft gehandeld uit noodweer. De bewezenverklaarde doodslag is om die reden niet strafbaar en daarom wordt de verdachte hiervoor ontslagen van alle rechtsvervolging. Wel krijgt hij een onvoorwaardelijke celstraf van vier maanden voor het samen met een ander afleveren en vervoeren van softdrugs.

6.0 ℃


























