DEN HAAG - Een 35-jarige man uit Den Haag is vrijgesproken van opruiing en het aanzetten tot gewelddadig optreden tegen personen. Dat heeft het gerechtshof Den Haag vandaag bepaald. In de digitale leeromgeving van de As-Soennah moskee in Den Haag is in het najaar van 2015 een video geplaatst, waarin de verdachte lesgeeft. Hij behandelt aan de hand van een boek leerstellingen van verschillende middeleeuwse Islamitische geleerden over de (leef)regels met betrekking tot de reinheid.

In deze ruim 54 minuten durende les zegt de verdachte onder meer: “Zoals ze zeiden is de besnijdenis verplicht voor de mannen en aanbevolen voor de vrouwen. De wijsheid die hier achter is dat de penis wordt gereinigd van de onreinheden wat zich op de voorhuid bevindt en bij de vrouw worden haar lusten minder”.

Het hof heeft overwogen dat de uitlating op zichzelf een aanbeveling is van vrouwenbesnijdenis. Vrouwenbesnijdenis is strafbaar. Naar het oordeel van het hof had het op de weg van de verdachte gelegen om in zijn webcollege afstand te nemen van deze door hem voorgedragen passage. In de context waarin de uiting is gedaan ziet het hof echter aanleiding om te oordelen dat de verdachte niet het opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, had tot het aanzetten tot een strafbaar feit of het gewelddadig optreden tegen personen.


Zo heeft de verdachte in tegenstelling tot bij de behandeling van andere leefregels, hier geen nadrukkelijke goedkeuring uitgesproken. In tegendeel, hij heeft steeds – al bij de politie en de rechtbank als ook bij het hof – onderbouwd verklaard tegen vrouwenbesnijdenis te zijn. Daarnaast heeft het hof in deze zaak een deskundige gehoord. Hieruit blijkt dat het niet noodzakelijk is in het Islamitisch onderwijs om in een theologisch betoog expliciet afstand te nemen van een voorgedragen, op zich afkeurenswaardige passage. De toehoorders van het webcollege begrijpen dat niet de eigen opvatting van de leraar wordt weergegeven en dat deze uiting dan ook geen oproep tot navolging bevat.


De rechtbank had de verdachte in 2020 veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren. Het Openbaar Ministerie heeft in hoger beroep een zelfde straf geëist.